½ Duit 1816. Scholten 695; CNO 31.27. Iets decentrisch geslagen. Bijna zeer fraai.

½ Duit 1818. Scholten 696; CNO 31.28. Zeer fraai.

½ Duit 1821. Scholten 697; CNO 31.28. Lichte dubbelslag. Ruim fraai.

1 Cent 1838J. Ronde 3 en Arabische 1. Scholten ― (vgl. 733/734); CNO 31.39. Fraai / Zeer fraai.

Lot (2) Dubbele duit 1790. Beide geslagen in de ring en beide medailleslag. Helaas gaatje geboord in de één en slechte rand voor de ander. Scholten 743f; CNO 33.2.

Duit 1790, mmt. ster over gebakerd kindje. Scholten 745b; CNO 33.4. Circa fraai.

1/10 Gulden 1928. Scholten 849; CNO 36.15. FDC

1/10 Gulden 1930. Scholten 580; CNO 36.15. FDC.

Postspaarbankpenning Nederlands-Indië / K.58 – No. 1951 – S.B. LaWe 562a. Draagoog verwijderd. Kopernikkel 30,5 mm. Zeer fraai.

Lot (3) 2 Kepengs 1783. Scholten 944b. Circa fraai.

3 Kepengs 1787. Scholten 950. Circa fraai.

Lot (2) 1 Kepeng 1786. Scholten 956a. Fraai / Zeer fraai.

1 Kepeng 1787. Scholten 957a. Ruim zeer fraai.

1 Kepeng 1787. Scholten 957b. Zeer fraai.

1 Kepeng 1798. Scholten 958. Zeer fraai.

Lot (2) 2 Kepengs 1804. Scholten 965a. Toegevoegd: idem, contemporaine vervalsing. Zeer fraai.