Schelling 1624 ‘s-Hertogenbosch. GH 333-4; Vanhoudt 648 (?). Fraai.

3 Stuiver 1623 ‘s-Hertogenbosch. GH 334-4; Vanhoudt 650. RRR. Zeer fraai.

Dubbele groot leliaert z.j. De Mey 256/257; Vanhoudt G2629. Zeer fraai.

Dubbele groot botdrager z.j. De Mey 265; Vanhoudt G2635. Zeer fraai.

Bourgondische goudgulden z.j. (1474-1477). GH 32-3; Delm. 494 [3,39 gram]. Fraai / zeer fraai.

Philippusgoudgulden z.j. (1506-1513). GH 169-5a; Delm. 513 [3,28 gram]. Randoneffenheden. Zeer fraai.

Karolusgoudgulden z.j. (1521-1551). GH 185-5b; Delm. 517 var. [2,90 gram]. Schaars. Zeer fraai.

Philipsdaalder 1558. GH 210-7c. Kras keerzijde. Fraai / zeer fraai.

Patagon 1641. GH 329-6. Randuitbraak. Zeer fraai.

II Stuiver 1625. vG 231a; PW 2; CNM 2.09.11. Zeer fraai.

20 Stuiver 1625. vG 230; CNM 2.09.10. Ruim zeer fraai.

40 Stuiver 1625. vG 229; CNM 2.09.09. Zeer fraai.

Lambertus- of postulaatgoudgulden z.j. Fr. 300; Mign. 386; Delm. 333 [2,40 gram]. Hoog goudgehalte! Zeer fraai.

Plaquette 1751. Mignolet 682. Zeer fraai.

Kronentaler 1766, Brussel. Delm. 388; KM 21. Zeer fraai / prachtig.

5 Stuiver 1751 Brugge. Vanhoudt 822; KM 13. Zeer fraai.